Iemand stuurde me een artikel las over een onlangs verschenen boek van psychotherapeut Flip Jan van Oenen: ‘Verdragen’, heet het. Hij stelt dat een ‘deel van de mensen met psychische klachten dankzij therapie er wel een beetje op vooruit gaat, maar dat we geestelijke pijn moeten leren verdragen, net zo lang tot deze verdwijnt, of in elk geval minder zwaar op ons drukt. Mensen zijn zelf in staat hun pijn te hanteren’. Ik heb het boek niet gelezen, maar de stelling sprak me aan. Het spreekt vertrouwen uit in eigen kracht. Een steuntje in de rug door echt aanwezig te zijn bij een ander, met aandacht, opent deuren. Coco was een kat die dat kon als geen ander. Zij deed het letterlijk.
Verdragen
Ik vond haar in het klooster waar ik iedere maandagavond mandala’s schilderde. Ze zat iedere week voor de gesloten deur te wachten tot we klaar waren en ze naar binnen kon. Ze sprong dan meteen op mijn schoot en probeerde de eitempera van mijn mandala af te likken. Het bleek dat ze een hardnekkig eczeem had door de stress van teveel mensen in huis en onrust met de andere katten. Eigenlijk kon ze niet blijven in het klooster. Het gezin waar ze woonde was dol op haar, maar zocht al een tijdje naar een goede oplossing. Na een aantal weken was het wel duidelijk en heb ik haar meegenomen.
We woonden op de bovenste etage van een oud pand in de binnenstad. Coco voelde zich al snel thuis in ons bescheiden appartement. Het was niet zo heel groot en door haar nieuwsgierige aard duurde het niet lang voordat ze het trappenhuis ontdekte. Twee etages met een zeer ruime overloop en meerdere voordeuren. We waren de enige op onze verdieping en de voordeur stond dan ook regelmatig open zodat ze op en weer kon rennen over de houten trappen, of liggen luieren in het zonnetje op een andere etage.
Op de begane grond woonde een man die we nauwelijks zagen. De buitenwereld voelde bedreigend voor hem en het leven viel hem zwaar en uitzichtloos. Hij kwam zelden buiten de deur. Toen we Coco al een hele tijd hadden troffen we elkaar per toeval in het trappenhuis bij zijn voordeur. ‘Weet jij van wie die zwarte kat is die hier altijd in het trappenhuis rondsjouwt?’ vroeg hij. Ik schrok, zou hij last hebben van onze kat? Dat was niet de bedoeling. ‘Dat is onze Coco’, zei ik. ‘Ze is zo nieuwsgierig en vasthoudend. Als ze echt naar buiten wil laat ik haar gaan. Geeft ze overlast?’ ‘Integendeel’, zei de man. Ik kijk naar haar uit. Iedere morgen zit ze voor mijn voordeur te miauwen, net zo lang tot ik open doe. Ze geeft me kopjes en strijkt langs mijn benen. Ze vindt het fijn om aangehaald te worden en ik geniet zo van haar. Na een tijdje gaat ze weer, ze komt nooit binnen. Wat een bijzonder katje. Het voelt alsof ze echt voor mij komt’.
Voor zover ik weet was dit de enige bewoner in ons pand waar ze iedere ochtend op de mat ging liggen tot hij opendeed. Ik denk dat Coco hem hielp het leven een beetje te verdragen. Door hem telkens weer te vinden.
Als je wil reageren op dit verhaal, klik dan op de button 'opmerkingen' onder aan deze pagina
Geen opmerkingen:
Een reactie posten